Bijziendheid (myopie)

De meest voorkomende oogafwijking is bijziendheid. Aangeduid met de technische term (myopie). Kenmerkend aan bijziendheid is dat je veraf niet scherp ziet. Bijziendheid is voor veel mensen de reden om een bril te dragen (minsterkte). Hier lees je meer over bijziendheid.

Verziendheid (hypermetropie)

Het tegenovergestelde van bijziendheid is verziendheid. Mensen die hier last van hebben, zien dichtbij onscherp. Dat geeft bijvoorbeeld moeite met lezen. Veel mensen met verziendheid hebben daarom een leesbril of multifocale bril (plussterkte). Hier lees je meer over verziendheid.

Cilinderafwijking

Bij een cilindrische afwijking van het oog is het oog niet perfect bolvormig. Dit betekent dat – los van een eventuele plus of min-afwijking – er aanvullende correctie nodig is. Lees hier meer over cilindrische afwijkingen.

Staar (cataract)

Mensen met staar – of cataract – hebben last van een troebele ooglens. Dit komt door het samenklonteren van eiwitten die van nature in de ooglens voorkomen. Meestal is staar een natuurlijk gevolg van ouderdom. Lees hier meer over staar.

Leesbril (presbyopie)

Het nodig hebben van een leesbril is een vorm van verziendheid. Deze wordt veroorzaakt doordat ogen, op hogere leeftijd, slechter accommoderen of scherpstellen. Hierdoor wordt lezen moeilijker. Lees hier meer over presbyopie.